
Israël sluit zes illegale UNRWA-scholen in Oost-Jeruzalem
Het ministerie van Onderwijs maakte donderdag 8 mei bekend dat zes scholen die bij de UNRWA zijn aangesloten in Oost-Jeruzalem de opdracht hebben gekregen om hun activiteiten te staken, omdat ze zonder de juiste vergunning functioneerden, zo meldden Joodse media.
‘Deze instellingen opereerden illegaal en zonder vergunning,’ verklaarde het ministerie, toevoegend dat de afgelopen maanden mededelingen naar ouders zijn gestuurd met het verzoek hun kinderen in te schrijven bij officieel erkende scholen in de hoofdstad.
Het ministerie benadrukte verder dat het een soepele overgang voor de getroffen studenten wil garanderen: 'Wij zorgen voor de onmiddellijke en optimale integratie van alle studenten.’ UNRWA Commissaris-generaal Philippe Lazzarini bekritiseerde de maatregel en noemde de sluitingen ‘een aanval op kinderen.’
De sluitingen volgen op een richtlijn van de regering die vorige maand werd uitgevaardigd. Deze richtlijn behelst de handhaving van de wetgeving die in oktober door de Knesset werd aangenomen. Deze richtlijn houdt in het beëindigen van alle samenwerking met UNRWA en het verbieden van de activiteiten van UNRWA binnen het Israëlische rechtsgebied.
Een week nadat de Knesset de wetgeving had aangenomen, kondigde de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, Israel Katz, officieel de annulering aan van de overeenkomst uit 1967 tussen Israël en UNRWA, die de wettelijke basis vormde voor de betrekkingen tussen de staat Israël en UNRWA. De wetgeving trad officieel in werking op 30 januari. (INN/VFI News)
‘Heer onze God, we bidden voor alle kinderen die eenzijdig, vals onderwijs hebben gekregen dat hen aanzet tot haat en geweld tegen het Joodse volk. We bidden in de Naam van Jesjoea dat U het onderwijssysteem onder de Palestijnen overneemt en voorkomt dat hun kinderen geïndoctrineerd worden en Israëliërs en Joden als hun vijanden zien. We weten dat U van de kleine kinderen houdt en we leggen ze in Uw handen om hen te leiden, te beschermen en Uw liefde in hun harten te planten.’