Logo
Artikel 8 van 11
United Nations Security Council

Eli Sharabi: 'Waar was het Rode Kruis toen we ze nodig hadden? Waar was de VN?'

Eli Sharabi, die de gevangenschap van Hamas overleefde en wiens familie werd vermoord tijdens het bloedbad van 7 oktober, informeerde de ambassadeurs van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en vertelde over zijn ervaringen in gevangenschap.

Eli verklaarde: ‘Mijn naam is Eli Sharabi en ik ben 53 jaar oud. Ik ben teruggekomen uit de hel. Ik ben teruggekeerd om mijn verhaal te vertellen. Gedurende 491 dagen werd ik ondergronds vastgehouden in Hamas-terreurtunnels - geketend, uitgehongerd, geslagen, vernederd. De kettingen waarin ze me hielden scheurden mijn huid open vanaf het moment dat ik binnenkwam tot het moment dat ik werd vrijgelaten. Ik werd slechter behandeld dan een dier. Ik moest bedelen om eten en bedelen om naar het toilet te mogen. Bedelen werd mijn bestaan.’

Hij bekritiseerde: ‘Waar was het Rode Kruis toen we ze nodig hadden? Waar waren de Verenigde Naties? 491 dagen van kwelling. 491 dagen van hongersnood, van ondergronds geketend zijn. De burgers zagen ons lijden en juichten onze ontvoerders toe.’

‘Ik weet dat u het vaak over de humanitaire situatie in Gaza hebt, maar laat me u als ooggetuige vertellen - Ik zag wat er met deze humanitaire hulp gebeurde. Hamas heeft het gestolen. Ik zag Hamas-terroristen dozen met de VN- en UNRWA-emblemen erop de tunnel in dragen.’

‘Tientallen en tientallen dozen, betaald door uw regering, voedden terroristen die mij martelden en mijn familie vermoordden. Ze aten vele maaltijden per dag van de VN-hulp die voor onze neus stond, en we hebben er nooit iets van gekregen.’ (INN/VFI Nieuws)

‘Heer onze God, wij smeken dat de ogen van de wereld geopend zullen worden om de wreedheden te zien die werden, en nog steeds worden, begaan tegen de door Hamas gegijzelde Israëli’s en al degenen die met Hamas samenwerken. Wij vragen dat U gerechtigheid brengt aan hen die hebben geleden. Wij bidden dat U zult recht zult uitoefenen tegen hen die stil zijn gebleven in de VN en het Rode Kruis, en medische hulp en steun aan onze gegijzelden en slachtoffers hebben verhinderd. Moge Uw wil in deze zaak geschieden. In de naam van Jesjoea bidden wij.’