Logo
Artikel 6 van 10
Turkish President Tayyip Erdogan

'Joden niet toegestaan': Terwijl Erdogan Hamas prijst, neemt het antisemitisme in Turkije toe

‘Joden niet toegelaten’, luidde het bord in het Engels en Turks boven Rağman Şahaf, een tweedehands boekenwinkel naast de Universiteit van Istanbul, niet ver van de beroemde Grand Bazaar. Zelfs nadat het bord op vrijdag 27 oktober werd weggehaald, zei de eigenaar van de winkel dat hij bij de boodschap bleef.

Anti-Israël spandoeken en graffiti, samen met Palestijnse vlaggen, zijn gemeengoed geworden in Istanbul, nu veel van haar burgers woedend zijn over de reactie van Israël op de Hamas-aanvallen van 7 oktober die meer dan 1400 doden veroorzaakten. Er circuleren ook beelden van taxi's met borden waarop staat dat hun chauffeurs geen Israëliërs bedienen.

De Turkse president Recep Tayyip Erdogan, die gedurende zijn 20 jaar als staatshoofd van Turkije een wisselvallige relatie met Israël heeft gehad, heeft de acties van Hamas op 7 oktober krachtig verdedigd door de terroristische organisatie ‘een bevrijdingsgroep’ te noemen. In reactie daarop riep Israël zijn diplomaten uit Turkije terug.

Antisemitische retoriek heeft zich verspreid door de Turkse politiek. Een dag nadat een ziekenhuis in Gaza werd getroffen door raketvuur op 17 oktober, zei een politicus van de regerende AKP-partij in Turkije, Süleyman Sezen (die een kleine gemeente genaamd Atakum in de Zwarte Zee-stad Samsun vertegenwoordigt) tijdens een openbare hoorzitting dat hij bad voor de ziel van Hitler, eraan toevoegend dat de wereld vrede zal vinden als ze gezuiverd is van Joden en dat de Holocaust ‘onvoltooid’ was.

Op 10 oktober sprak Huda-Parlementslid Şahzade Demir het Turkse parlement toe en riep op om het staatsburgerschap van Turkse Joden in te trekken als ze zich vrijwillig aanmelden voor het Israëlische leger. Enkele dagen later riep een extreemrechts mediakanaal op om de Turkse Joden te denaturaliseren, met de valse bewering dat ze allemaal een dubbele Israëlische nationaliteit hebben.

Het heeft allemaal geleid tot een gespannen sfeer voor de Turkse Joden, die nu ongeveer 15000 mensen tellen en voornamelijk afstammen van Sefardische families, maar ook Ashkenazische, Romaniote en Mizrahi gemeenschappen omvatten. Dat aantal bedroeg bijna 80.000 in het oprichtingsjaar van de republiek Turkije in 1923 - zondag precies 100 jaar geleden. (JPost / VFI Nieuws)

‘Zij die mij zonder reden haten zijn talrijker dan de haren van mijn hoofd; velen zijn mijn vijanden zonder reden, zij die mij willen vernietigen. Ik ben gedwongen terug te geven wat ik niet heb gestolen.’ - Psalm 69:5